Pratiche sleali 2005/0029 NL
BG CS DA DE EL EN ES ET FI FR GA HR HU IT LV LT MT NL PL PT RO SK SL SV print pdf
- 1 Artikel 1 Doel
- 3 Artikel 2 Definities
- 12 Artikel 3 Toepassingsgebied
- 1 Artikel 4 Interne markt
- 1 Artikel 5 Verbod op oneerlijke handelspraktijken
- 1 Artikel 10 Gedragscodes
- 1 Artikel 11 Handhaving
- 1 Artikel 13 Sancties
- 1 „Artikel 1
- 2 „Artikel 3 bis
- 1 Artikel 17 Informatie
- 2 Artikel 18 Toetsing
- 2 Artikel 19 Omzetting
- 1 Artikel 20 Inwerkingtreding
- Artikel 21 Adressaten
- richtlijn 82
- deze 51
- artikel 48
- voor 48
- wordt 41
- consument 38
- zijn 37
- niet 36
- //eg 35
- product 33
- handelspraktijken 32
- raad 32
- blz 31
- betreffende 28
- worden 28
- handelaar 27
- lidstaten 27
- parlement 26
- bepalingen 26
- europees 26
- door 25
- consumenten 23
- oneerlijke 20
- pb l 19
- andere 18
- wettelijke 17
- over 17
- tegen 16
- reclame 16
- geval 15
- producten 14
- gedragscode 13
- kunnen 13
- inzake 12
- wijze 12
- prijs 12
- artikelen 12
- handelaren 12
- doen 12
- bepaalde 11
- beweren 11
- nemen 11
- administratieve 11
- onder 11
- kenmerken 10
- zich 10
- instantie 10
- besluit 10
- hebben 10
- lidstaat 10
Artikel 1
Doel
Het doel van deze richtlijn is om bij te dragen aan de goede werking van de interne markt en om een hoog niveau van consumentenbescherming tot stand te brengen door de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake oneerlijke handelspraktijken die de economische belangen van de consumenten schaden, te harmoniseren.
„Artikel 1
Deze richtlijn beoogt handelaren te beschermen tegen misleidende reclame en de onbillijke gevolgen daarvan, en de voorwaarden vast te stellen waaronder vergelijkende reclame is geoorloofd.”
. 2. | In artikel 2:
|
3. | Artikel 3 bis wordt vervangen door: Artikel 1 Doel Het doel van deze richtlijn is om bij te dragen aan de goede werking van de interne markt en om een hoog niveau van consumentenbescherming tot stand te brengen door de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake oneerlijke handelspraktijken die de economische belangen van de consumenten schaden, te harmoniseren. Artikel 2 Definities Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:
Artikel 3 Toepassingsgebied 1. Deze richtlijn is van toepassing op oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten, zoals omschreven in artikel 5, vóór, gedurende en na een commerciële transactie met betrekking tot een product. 2. Deze richtlijn laat het verbintenissenrecht en, in het bijzonder, de regels betreffende de geldigheid, de opstelling en de rechtsgevolgen van contracten onverlet. 3. Deze richtlijn doet geen afbreuk aan de communautaire of nationale voorschriften inzake gezondheids- en veiligheidsaspecten van producten. 4. In geval van strijdigheid tussen de bepalingen van deze richtlijn en andere communautaire voorschriften betreffende specifieke aspecten van oneerlijke handelspraktijken, prevaleren laatstgenoemde voorschriften en zijn deze van toepassing op deze specifieke aspecten. 5. De lidstaten kunnen gedurende een periode van zes jaar, te rekenen vanaf 12.06.2007 op het bij deze richtlijn geharmoniseerde gebied nationale bepalingen blijven toepassen die strenger of prescriptiever zijn dan de bepalingen van deze richtlijn en die uitvoering geven aan richtlijnen die clausules voor minimale harmonisatie bevatten. Deze maatregelen moeten onontbeerlijk zijn om een toereikende bescherming van de consumenten tegen oneerlijke handelspraktijken te waarborgen en evenredig zijn met dit doel. De in artikel 18 bedoelde toetsing kan, in voorkomend geval, gepaard gaan met de indiening van een voorstel om deze afwijking voor een beperkte periode te verlengen. 6. De lidstaten stellen de Commissie onverwijld in kennis van de nationale bepalingen die uit hoofde van lid 5 worden toegepast. 7. Deze richtlijn laat de regels voor de bepaling van de rechtsmacht onverlet. 8. Deze richtlijn doet geen afbreuk aan de vestigingsvoorwaarden, de vergunningsregelingen, de deontologische gedragscodes of andere specifieke voorschriften voor gereglementeerde beroepen ter handhaving van hoge integriteitsnormen van de beroepsbeoefenaar, die de lidstaten overeenkomstig het communautaire recht aan beroepsbeoefenaren kunnen opleggen. 9. Wat „financiële diensten” in de zin van richtlijn 2002/65/EG en onroerend goed betreft, mogen de lidstaten vereisten opleggen die voor het bij deze richtlijn geharmoniseerde gebied strenger of prescriptiever zijn dan de bepalingen van deze richtlijn. 10. Deze richtlijn geldt niet voor de toepassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake certificering en vermelding van het edelmetaalgehalte voor artikelen van edelmetaal. Artikel 4 Interne markt De lidstaten mogen geen beperkingen opleggen aan het vrij verrichten van diensten of aan het vrije verkeer van goederen om redenen die vallen binnen het bij deze richtlijn geharmoniseerde gebied. HOOFDSTUK 2 ONEERLIJKE HANDELSPRAKTIJKEN Artikel 5 Verbod op oneerlijke handelspraktijken 1. Oneerlijke handelspraktijken zijn verboden. 2. Een handelspraktijk is oneerlijk wanneer zij:
3. Een handelspraktijk die op voor de handelaar redelijkerwijs voorzienbare wijze het economische gedrag van slechts een duidelijk herkenbare groep consumenten wezenlijk verstoort of kan verstoren, namelijk van consumenten die wegens een mentale of lichamelijke handicap, hun leeftijd of goedgelovigheid bijzonder vatbaar zijn voor die handelspraktijken of voor de onderliggende producten, wordt beoordeeld vanuit het gezichtspunt van het gemiddelde lid van die groep. Dit laat onverlet de gangbare, legitieme reclamepraktijk waarbij overdreven uitspraken worden gedaan of uitspraken die niet letterlijk dienen te worden genomen. 4. Meer in het bijzonder zijn handelspraktijken oneerlijk die:
5. Bijlage I bevat de lijst van handelspraktijken die onder alle omstandigheden als oneerlijk worden beschouwd. Deze lijst is van toepassing in alle lidstaten en mag alleen worden aangepast door wijziging van deze richtlijn. Deel 1 Misleidende handelspraktijken Artikel 6 Misleidende handelingen 1. Als misleidend wordt beschouwd een handelspraktijk die gepaard gaat met onjuiste informatie en derhalve op onwaarheden berust of, zelfs als de informatie feitelijk correct is, de gemiddelde consument op enigerlei wijze, inclusief door de algemene presentatie, bedriegt of kan bedriegen ten aanzien van een of meer van de volgende elementen, en de gemiddelde consument er zowel in het ene als in het andere geval toe brengt of kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen:
2. Als misleidend wordt eveneens beschouwd een handelspraktijk die in haar feitelijke context, al haar kenmerken en omstandigheden in aanmerking genomen, de gemiddelde consument ertoe brengt of kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, en die het volgende behelst:
Artikel 10 Gedragscodes Deze richtlijn sluit eventueel door de lidstaten aangemoedigd toezicht op oneerlijke handelspraktijken door houders van gedragscodes en het inschakelen van deze instanties door de in artikel 11 bedoelde personen of organisaties niet uit, indien de mogelijkheid van behandeling door dergelijke instanties bestaat naast de gerechtelijke of de administratieve procedure bedoeld in dat artikel. Inschakeling van deze controle-instanties sluit in geen geval een beroep op de in artikel 11 bedoelde administratieve of rechtsmiddelen uit. HOOFDSTUK 4 SLOTBEPALINGEN Artikel 11 Handhaving 1. De lidstaten zorgen voor de invoering van passende en doeltreffende middelen ter bestrijding van oneerlijke handelspraktijken, zodat de naleving van deze richtlijn in het belang van de consumenten kan worden afgedwongen. Daartoe behoren wettelijke bepalingen op grond waarvan personen of organisaties die volgens de nationale wetgeving een rechtmatig belang hebben bij het bestrijden van oneerlijke handelspraktijken, met inbegrip van de concurrenten:
Elke lidstaat beslist welke van deze procedures wordt gevolgd en of de rechterlijke of administratieve instantie mag eisen dat afdoening van de klacht eerst langs andere wegen, waaronder die bedoeld in artikel 10, wordt beproefd. Deze procedures kunnen worden gevolgd ongeacht of de getroffen consumenten zich bevinden op het grondgebied van de lidstaat waar de handelaar gevestigd is, of in een andere lidstaat. Elke lidstaat beslist
2. In het kader van de in lid 1 bedoelde wettelijke bepalingen verlenen de lidstaten aan rechterlijke of administratieve instanties bevoegdheden om, ingeval deze instanties dergelijke maatregelen, rekening houdend met alle belangen die op het spel staan en met name het algemeen belang, nodig achten:
ook zonder bewijs van daadwerkelijk geleden verlies of schade of van opzet of onachtzaamheid van de handelaar. De lidstaten bepalen voorts dat de in de eerste alinea bedoelde maatregelen in het kader van een versnelde procedure kunnen worden getroffen
met dien verstande dat elke lidstaat bepaalt welke van deze twee mogelijkheden wordt gekozen. Voorts kunnen de lidstaten aan rechterlijke of administratieve instanties bevoegdheden verlenen om, ter ondervanging van het voortdurende effect van oneerlijke handelspraktijken waarvan de stopzetting bij een definitieve beslissing is bevolen,
3. De in lid 1 bedoelde administratieve instanties moeten:
Wanneer de in lid 2 bedoelde bevoegdheden uitsluitend door een administratieve instantie worden uitgeoefend, moeten de beslissingen altijd met redenen omkleed zijn. In dat geval moet voorts worden voorzien in procedures die de mogelijkheid bieden tot beroep bij de rechter tegen onjuist of onredelijk uitoefenen van de bevoegdheden van de administratieve instantie en tegen onjuist of onredelijk verzuim om deze bevoegdheden uit te oefenen. Artikel 13 Sancties De lidstaten stellen de sancties vast die van toepassing zijn op schendingen van de ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde nationale bepalingen en treffen alle maatregelen die nodig zijn voor de toepassing van deze sancties. Deze sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikwekkend zijn. Artikel 14 Wijzigingen in richtlijn 84/450/EEG richtlijn 84/450/EEG wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 15 Wijziging van richtlijn 97/7/EG en richtlijn 2002/65/EG
Artikel 16 Wijziging van richtlijn 98/27/EG en Verordening (EG) nr. 2006/2004
Artikel 17 Informatie De lidstaten nemen passende maatregelen om de consumenten op de hoogte te brengen van de nationale wettelijke bepalingen die met het oog op de omzetting van deze richtlijn zijn vastgesteld en moedigen, waar passend, handelaren en houders van een gedragscode aan om de consumenten over hun rechten in te lichten. Artikel 18 Toetsing 1. De Commissie legt uiterlijk 12.6.2011 aan het Europees Parlement en de Raad een uitvoerig verslag voor over de toepassing van de richtlijn, inzonderheid over de toepassing van de artikelen 3, lid 9, en 4 en bijlage I, alsook over de mogelijkheden voor verdere harmonisatie en vereenvoudiging van de communautaire wetgeving inzake consumentenbescherming en, wat artikel 3, lid 5, betreft, over alle op communautair niveau vereiste maatregelen om te garanderen dat passende niveaus van consumentenbescherming worden gehandhaafd. Bij het verslag wordt indien nodig een voorstel tot herziening van deze richtlijn of van andere toepasselijke delen van het Gemeenschapsrecht gevoegd. 2. Het Europees Parlement en de Raad streven ernaar om binnen twee jaar in overeenstemming met het Verdrag een besluit te nemen over eventuele voorstellen die uit hoofde van lid 1 door de Commissie worden ingediend. Artikel 19 Omzetting De lidstaten dragen zorg voor vaststelling en bekendmaking van de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen om vóór 12.6.2007 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie onverwijld in kennis van deze bepalingen en eventuele latere wijzigingen. Zij passen die bepalingen uiterlijk 12.12.2007 toe. Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor de verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten. Artikel 20 Inwerkingtreding Deze richtlijn treedt in werking op de dag volgende op die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Artikel 21 Adressaten Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten. Gedaan te Straatsburg, 11 mei 2005. Voor het Europees Parlement De voorzitter J. P. BORRELL FONTELLES Voor de Raad De voorzitter N. SCHMIT (1) PB C 108 van 30.4.2004, blz. 81. (2) Advies van het Europees Parlement van 20 april 2004 (PB C 104 E van 30.4.2004, blz. 260), Gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 15 november 2004 (PB C 38 E van 15.2.2005, blz. 1) en standpunt van het Europees Parlement van 24 februari 2005 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad). Besluit van de Raad van 12 april 2005. (3) PB L 250 van 19.9.1984, blz. 17. richtlijn gewijzigd bij richtlijn 97/55/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 290 van 23.10.1997, blz. 18). (4) PB L 144 van 4.6.1997, blz. 19. richtlijn gewijzigd bij richtlijn 2002/65/EG (PB L 271 van 9.10.2002, blz. 16). (5) PB L 166 van 11.6.1998, blz. 51. richtlijn laatstelijk gewijzigd bij richtlijn 2002/65/EG. (6) PB L 271 van 9.10.2002, blz. 16. (7) PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37. (8) PB L 171 van 7.7.1999, blz. 12. (9) PB L.149 van 11.06.2005, blz. 22.” (10) PB L.149 van 11.06.2005, blz. 22.” (11) PB L.149 van 11.06.2005, blz. 22.” (12) PB L 364 van 9.12.2004, blz. 1. BIJLAGE I HANDELSPRAKTIJKEN DIE ONDER ALLE OMSTANDIGHEDEN ALS ONEERLIJK WORDEN BESCHOUWD Misleidende handelspraktijken
Agressieve handelspraktijken
(1) richtlijn 89/552/EEG van de Raad van 3 oktober 1989 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake de uitoefening van televisieomroepactiviteiten (PB L 298 van 17.10.1989, blz. 23). richtlijn gewijzigd bij richtlijn 97/36/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 202 van 30.7.1997, blz. 60). (2) richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31). richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1). BIJLAGE II COMMUNAUTAIRE WETSBEPALINGEN BETREFFENDE RECLAME EN COMMERCIËLE COMMUNICATIE De artikelen 4 en 5 van richtlijn 97/7/EG Artikel 3 van richtlijn 90/314/EEG van de Raad van 13 juni 1990 betreffende pakketreizen, met inbegrip van vakantiepakketten en rondreispakketten (1) Artikel 3, lid 3, van richtlijn 94/47/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 1994 betreffende de bescherming van de verkrijger voor wat bepaalde aspecten betreft van overeenkomsten inzake de verkrijging van een recht van deeltijds gebruik van onroerende goederen (2) Artikel 3, lid 4, van richtlijn 98/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende de bescherming van de consument inzake de prijsaanduiding van aan de consument aangeboden producten (3) De artikelen 86 tot en met 100 van richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik (4) De artikelen 5 en 6 van richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde aspecten van de elektronische handel in de interne markt (richtlijn elektronische handel) (5) Artikel 1 quinquies van richtlijn 98/7/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 tot wijziging van richtlijn 87/102/EEG van de Raad betreffende de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake het consumentenkrediet (6) De artikelen 3 en 4 van richtlijn 2002/65/EG Artikel 1, lid 9, van richtlijn 2001/107/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 januari 2002 tot wijziging van richtlijn 85/611/EEG van de Raad tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) met het oog op de reglementering van beheermaatschappijen en vereenvoudigde prospectussen (7) De artikelen 12 en 13 van richtlijn 2002/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 december 2002 betreffende verzekeringsbemiddeling (8) Artikel 36 van richtlijn 2002/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende levensverzekering (9) Artikel 19 van richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten (10) De artikelen 31 en 43 van richtlijn 92/49/EEG van de Raad van 18 juni 1992 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het directe verzekeringsbedrijf (derde richtlijn schadeverzekering) (11) De artikelen 5, 7 en 8 van richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden (12) (1) PB L 158 van 23.6.1990, blz. 59. (2) PB L 280 van 29.10.1994, blz. 83. (3) PB L 80 van 18.3.1998, blz. 27. (4) PB L 311 van 28.11.2001, blz. 67. richtlijn laatstelijk gewijzigd bij richtlijn 2004/27/EG (PB L 136 van 30.4.2004, blz. 34). (5) PB L 178 van 17.7.2000, blz. 1. (6) PB L 101 van 1.4.1998, blz. 17. (7) PB L 41 van 13.2.2002, blz. 20. (8) PB L 9 van 15.1.2003, blz. 3. (9) PB L 345 van 19.12.2002, blz. 1. richtlijn gewijzigd bij richtlijn 2004/66/EG van de Raad (PB L 168 van 1.5.2004, blz. 35). (10) PB L 145 van 30.4.2004, blz. 1. (11) PB L 228 van 11.8.1992, blz. 1. richtlijn laatstelijk gewijzigd bij richtlijn 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 35 van 11.2.2003, blz. 1). whereas |